Alles onder Controle!

Ik voel pijn. We leven al maanden in angst. Ook mensen zonder angststoornis hebben er last van.

We kennen angst om de liefde van iemand te verliezen, de angst om afgewezen te worden, de angst om een dierbare (en daarmee de liefde) te verliezen. Een van onze grootste angsten is om krachteloos of hulpeloos te zijn. Om onveilig te zijn. Onze allergrootste angst misschien wel de angst voor de dood. En die angst doet pijn. Op emotioneel vlak. Maar het kan ook echt fysieke klachten en lichamelijke pijn veroorzaken.

We kennen verschillende manieren om met onze angsten en de pijn die dat met zich meebrengt te dealen. We ontwikkelen in de loop van ons leven verschillende coping mechanismen. We kunnen bijvoorbeeld middelen gaan gebruiken met als doel om bij de pijn vandaan te blijven of om onszelf te verdoven. Soms ontwikkelen we een verslaving. Misschien zelfs wel vaker dan we kunnen of willen erkennen. Als we eenmaal verslaafd zijn, kan dat weer voor stress en angst zorgen. Want wat als je niet tijdig in je volgende ‘shot’ kunt voorzien? Sommige mensen leiden op dit moment serieus aan afkickverschijnselen, doordat ze niet naar hun favoriete winkel kunnen.

Volgens Iyanla Vanzant is de nummer 1 verslaving van de mensheid niet de verslaving aan roken, alcohol of andere vormen van drugs, chocola of kopen, maar de verslaving aan Controle. We kunnen een grote angst voelen voor het verliezen van die controle. Het verlies van controle over onszelf (zelfcontrole), verlies van controle over de ander, de controle over wat, waar of wanneer iets zou kunnen gebeuren. Die angst kan zorgen voor een complete meltdown. En dan heb ik het niet over een ongeluk in een kernreactor, hoewel je het daarmee zou kunnen vergelijken. Een meltdown is het over de kop gaan van je zenuwstelsel, waardoor er sprake is van een vecht-, vlucht- of verstarren-reactie. Het kan zich bijvoorbeeld uiten in onredelijke driftbuien. Boosheid kan dus een manifestatie zijn van angst.

Wat we de laatste weken steeds vaker en grootser zien, is dat mensen boos worden op elkaar omdat men zich niet aan de regels zou houden. Of we zien juist boosheid bij mensen over de coronamaatregelen zelf. Dat lijkt in eerste instantie datgene waar we boos over zijn, maar wanneer we die emotie nader gaan bekijken, ‘de ui afpellen’ noem ik dat graag, dan komen we in de lagen daaronder angst tegen. De angst om iemand te verliezen aan Covid, of wellicht de angst om zelf ziek te worden en het leven te laten. De angst dat we het virus niet onder controle krijgen,  ‘het’ niet onder controle hebben. En dus komen er steeds opnieuw maatregelen die ons zouden moeten helpen. Ook deze maatregelen kun je zien als een coping mechanisme. Ze dienen als een manier om met (de angst voor) het virus te kunnen dealen. Toegeven dat we iets niet volledig onder controle hebben of kunnen krijgen, en dat alle maatregelen uiteindelijk slechts schijnveiligheden zijn, is te pijnlijk. We houden onszelf liever voor de gek met de slogan ‘Alleen samen krijgen we Corona onder controle’. De natuur laat zich niet onder controle houden. Al willen we dat als mens (met een ego) graag geloven.

Die controledrang komen we nu groots tegen in deze crisis, wereldwijd.  Maar ik kom het ook in het klein dagelijks tegen in mijzelf. In de omgang met mijn kinderen bijvoorbeeld. In dat stuk dat we ‘opvoeding’ noemen. Want ook opvoeden is niets minder dan controle (willen) uitoefenen. Ik wil namelijk dat mijn kinderen iets wel of juist niet doen. Ik wil dat ze hun handen wassen, ik wil dat ze niet te veel junkfood eten, ik wil dat ze naar buiten gaan, maar niet met meer dan 1 vriend, ik wil dat ze niet te laat thuis komen, ik wil dat ze laten weten waar ze zijn en of ze thuis eten, ik wil dat ze hun schoolwerk doen, ik wil dat ze om hulp vragen als ze iets niet snappen….Ik wil nogal veel. Maar niets onredelijks….toch? Voor ik het weet, stap ik in mijn oude patroon van manipuleren, om ze zover te krijgen. Door ze te straffen als ze zich ergens niet aan houden. Door ze te belonen wanneer ze dat wel doen. En dat terwijl ik weet dat dat niet het gewenste effect heeft.

Als het niet gaat zoals ik wil, dan word ik boos. Of verdrietig. Of teleurgesteld. Of welke emotie je er ook maar op wil plakken. Maar als ik daar in alle eerlijkheid onder kijk, daar onder voel, dan kom ik angst tegen. Angst voor het oordeel van anderen, de angst om bekritiseerd te worden als opvoeder, de angst om afgewezen te worden. Maar ook angst voor de gezondheid van mijn kinderen, de angst om ze te verliezen zelfs. En mijn ego vertelt me, dat als ik regels en voorschriften opleg en als zij dan gewoon naar me luisteren, dat er dan niets mis kan gaan. Maar dat is natuurlijk helemaal niet zo. Want ik kan helemaal niet alles onder controle hebben. Als het stormt kan er zomaar een tak op hun hoofd waaien, ze kunnen stikken in hun eten, of aangereden worden door een dronken automobilist. Daar heb ik helemaal geen invloed op. Ik heb alleen invloed op wat ik zelf doe. En door steeds maar weer controle te willen houden, ontneem ik mijn kinderen hun autonomie, iets waar zij ontzettend veel behoefte aan hebben als pubers. En dat kan er dan juist voor zorgen dat zij mij afwijzen. Dan bereik ik dus juist wat ik niet wil.

Dus, als ik merk dat ik boos ben, of verdrietig, of moe(deloos)…dan kan ik niet anders dan opmerken en toegeven dat ik niet alles onder controle kan hebben, ook al schreeuwt mijn ego dat ik er echt iets aan of tegen moet doen. Erkennen dat ik allerlei mechanismen in werking zou willen stellen om (schijn)veiligheid te creëren. Dan kan ik alleen maar de angst voelen en de pijn die dat met zich meebrengt. Weten dat ik niet de enige ben. En verzuchten ‘Relax, no thing is under control’….

Ik heb goed nieuws en slecht nieuws

Om maar met het slechte nieuws te beginnen: je kunt je niet altijd gelukkig voelen. Net zoals je ook niet altijd door iedereen leuk gevonden kunt worden. Hoe graag je het ook zou willen.

Het goede nieuws is dat het helemaal oké is om af en toe niet gelukkig te zijn. Voor een kort moment, of een paar dagen. (Ik heb het hier natuurlijk niet over een depressie van een paar maanden over langer.) Je kunt wel eens een ‘off-day’ hebben of een week niet lekker in je vel zitten. Dan hoef je je niet direct af te vragen ‘Gaat het wel goed met me?’.

Er zijn dagen, of momenten op de dag, dat alles lekker loopt, maar soms mislukken de dingen. Of gaan ze niet zoals jij je ze had voorgesteld en dat is misschien niet leuk. Dat doet misschien zelfs wel een beetje pijn. Omdat je je schaamt, of bang bent dat je uitgelachen wordt, of omdat het je verdrietig maakt. En dat is echt helemaal niet erg, maar we denken vaak van wel. Die emoties hebben een ‘slechte naam’. En dat is niet helemaal eerlijk. Die ‘vervelende’ emoties zijn aan de orde van de dag (we hebben er zelfs heel veel van), maar we proberen ze vaak onder controle te houden. We negeren ze, of stoppen ze weg. We behandelen dus niet alle emoties hetzelfde. En dat is best oneerlijk. 

We vinden het fijn om blij te zijn, dus BLIJ mag blijven. Sterker nog; we proberen BLIJ zelfs zo lang mogelijk bij ons te houden, of zoveel mogelijk op te zoeken. Maar BANG vinden we niet zo leuk, dus die willen we graag weg hebben. We proberen BANG op alle mogelijke manieren te onderdrukken, weg te sturen of te vermijden. Dan gaan we dingen bijvoorbeeld maar niet meer doen, omdat het wel eens mis zou kunnen gaan. Maar soms mislukken de dingen gewoon. Natuurlijk vindt BANG dat niet leuk, dus die blijft net zo lang zeuren, totdat die jouw aandacht krijgt! Net als een kleuter die aandacht wil, maar het niet krijgt, gaat de emotie steeds lastiger doen. Hij (of zij) wil gevoeld worden!

Wat doe je als je pijn hebt? Een pijnstiller nemen, een pleister plakken…Dat werkt soms wel even. Maar als de pijnstiller uitgewerkt is, komt de pijn terug. Onder de pleister zit nog steeds de wond. Soms vormt zich een korstje, maar die krab je vaak ook wel weer een keer open. Of er vormt zich een litteken. Het is dus niet de oplossing voor de pijn. Huilen vaak wel, of schreeuwen (vloeken). Dat lucht op.

Wat we ook kunnen doen is wat sturen in onze gedachtes en daarmee bepaalde emoties wat milder stemmen (wat we bijvoorbeeld doen bij RET), net als een kleuter die we tijdelijk kunnen afleiden. Er komt echter vaak weer zo’n moment waarop die emotie die je probeerde uit de weg te gaan toch om je aandacht komt vragen. En dat is maar goed ook.

Emoties zijn er namelijk niet voor niets. Ze hebben ons als oermens geholpen om te overleven. Het was heel verstandig om bang te zijn voor een dier dat je niet kende en om boos te worden als iemand jouw voorraad eten wilde afpakken. Emoties zijn dus onderdeel van een leerweg. Ze zijn behulpzaam, wijzen je een bepaalde weg op, een kant uit. Ze vertellen je ; dit vind ik fijn of dit wil ik niet. Maar daarvoor moet je wel eerlijk met ze omgaan. Ze niet wegsturen, maar binnen laten.

Hoe zou het zijn om al je emoties welkom te heten? Geen enkele emotie weg te sturen of in de hoek te zetten? Niet vechten, niet vluchten, maar VOELEN. Vaak zeggen de emoties dan namelijk vanzelf “Mag ik nu weer gaan?” als je ze even hebt omarmt.

Je mag die emoties ook aan anderen laten zien. Je hoeft geen masker op te zetten of een muur op te trekken. Dan weten anderen hoe het echt met je gaat en kunnen ze misschien zelfs wel helpen. Dat geeft een hoop rust. Dat is goed nieuws.

Conflict

Ik kijk wel eens een beetje met afgunst naar die gezinnen waar iedereen gezellig en liefdevol met elkaar in harmonie lijkt te leven. Waar nooit een onvertogen woord valt. Ik ben niet in zo’n gezin opgegroeid en in mijn huidige gezin is dat ook niet zo. In ons gezin vallen er wel eens woorden.

Een week of twee geleden had ik een flinke aanvaring met oudste zoon. (Voor de volledigheid, in ons gezin zijn er 3 kinderen; een jongedame van 20, een jongeman van 17 en een mannetje van 15). Met die van 17 had ik dus een fiks meningsverschil. Ik ben daar even flink door van de kook geweest. Want hoewel ik alle theoretische kennis bezit over hoe het werkt bij pubers, jarenlange ervaring heb met pubers door werken in het middelbaar onderwijs, geoefend ben in mindfulness en verbindende communicatie, kon ik toch niet uit het conflict blijven. Waarom niet?

Lees verder

Ik mis je.

Een tijdje terug las ik in een post van een collega-vriendin de vraag ‘Waarom minder doen als er meer kan?’. Die vraag triggerde mij direct. Ik werd er een beetje opstandig van. Worden we uitgenodigd tot een adempauze, moeten we gelijk weer van alles gaan doen? Ik stelde meteen de tegenvraag ‘Waarom meer doen als er minder mag?’.

Op de mensen met ‘vitale beroepen’ na, hebben we de afgelopen weken met z’n allen meer thuis gezeten. Ik schreef al eerder dat er in ons gezin niet zoveel verschil te merken is. Wij zijn over het algemeen graag op onszelf, wat introvert en we coconen graag. Anders is natuurlijk wel dat man nu werkt vanuit huis en dat de kinderen niet naar school hoeven voor hun lessen. Dat we steeds allemaal thuis zijn, brengt een andere dynamiek in ons gezin. Soms best lastig.

Wat ik ook lastig vind is dat mijn werk, ook dat vertelde ik al eerder, een heel stuk minder is geworden. Dat zorgt voor een heel gemengd gevoel. Aan de ene kant voel ik mij wat overbodig, aan de andere kant ben ik blij met de ruimte die er nu opeens was. En ongemerkt was ik toch best veel aan het doen. Als er niets hoeft kan er van alles… Ik moest ook vreselijk lachen om een uitspraak van Bert Visscher die ik voorbij hoorde komen; ‘Moeilijk he, niets doen. Je weet nooit wanneer je klaar bent!’.

De afgelopen weken vulde ik met klusjes en opruimen. Die dingen die al maanden, zo niet jaren, op verschillende plekken in huis lagen te wachten op ‘ooit’ of ‘later’…om er iets mee te doen of te lezen wanneer ik daar tijd voor zou hebben. Dus…als niet nu, wanneer dan? En dat ruimt lekker op zeg! Het viel me namelijk op dat er veel dingen op die ‘te-doen-lijstjes’ bestaat uit zaken die ik liever voor me uit schoof, omdat ik er geen ruimte voor voelde of omdat ik er simpelweg geen zin in had. Van veel van die dingen vroeg ik me af waarom ik ze in hemelsnaam had bewaard. Blijkbaar vanuit een bepaalde overtuiging, dat ik ergens nog beter in moest worden, dat ik nog niet goed genoeg ben, niet genoeg weet of kan… Niet omdat ik er echt nieuwsgierig naar was. Er ging dus ook een hoop gewoon weg, zonder er iets mee te doen.

Wat ben ik mezelf tegengekomen zeg! Ik merkte dat er een groot verschil is tussen wie ik wil zijn, en wie ik echt ben. Zeker in de relatie met mijn kinderen. Ik wil graag die moeder zijn met eindeloos veel geduld, die alles geweldloos kan communiceren. Maar in werkelijkheid was ik de afgelopen weken ook vaak niet in staat om geduld op te brengen en barstte ik soms in alle onredelijkheid tegen ze uit als er iets niet ging zoals ik het graag wil. Het vraagt om loslaten, van het ideaalbeeld dat ik mezelf opleg. ‘Ik ben genoeg, ik doe genoeg, ik heb genoeg’ is de mantra die ik oefen.

En toch. De zorg om mijn inkomen speelt opeens een grotere rol dan ooit tevoren in mijn leven. Dat kost energie en vraagt veel van mijn vertrouwen. Op de achtergrond dat knagende gevoel. ‘Je moet wel zichtbaar blijven! Je moet misschien toch wat meer online bieden…’ Allerlei ‘moetjes’ kwamen voorbij. Allemaal overtuigingen die mij opnieuw uitnodigden om te kijken of dit nu echt past bij mijn waarden, of dat het (in mijn beleving) meer opgelegd is door de wereld om mij heen.

Ooit heb ik ervaren dat het mij meer energie oplevert om te vertrouwen en te wachten tot ik ergens voor gevraagd word, in plaats van mij aan te bieden. Ook nu weer ervaar ik dat het helpend is. De afgelopen weken kwamen er toch weer ‘vanzelf’ vragen van volwassenen en tieners om begeleiding en coaching. Daar waar het mogelijk was 1 op 1 op de coachzolder, waar we meer dan voldoende afstand kunnen houden. Waar het fysiek niet mogelijk of wenselijk was om in dezelfde ruimte te zijn, kwamen we samen via videobellen. Hoewel het voor mij niet mijn voorkeur heeft (ook daarover schreef ik al eerder).

Ik was dus minder op mijn coachzolder en meer thuis. Het was fijn om thuis mijn eigen ding te kunnen en mogen doen. Hoe langer ik thuis ben, des te minder mijn verlangen om ergens anders te zijn. Hoewel ik graag buiten ben, beperkte ik dat zoveel mogelijk tot een wandeling of fietstochtje naar de yogascholen om mijn yogalessen op te nemen of online te geven. Of een bezoekje aan de supermarkt.

Verder wandelde ik door ons tuintje en zag ik hoe de dingen daar opkwamen. Het was bijna of ik het zag groeien! Mijn wereld vertraagde en werd stiller (ook met veel minder vliegtuigen in de lucht boven ons). Ik voelde steeds minder de behoefte om iets nieuws te ondernemen. Er is al zoveel. Ik heb al zo veel. Deze stilte om er echt te zijn, te zien, te voelen. Tevreden kunnen zijn met wat er is, in plaats van maar weer door te willen, naar een toekomstig doel. Ik ben hier nu. En het is goed zo. En eindelijk mag ik diep in mezelf kijken en keuzes maken. Durf ik nog beter om nee te zeggen als ik iets niet wil omdat het meer energie kost dan dat het oplevert. Durf ik dingen weg te gooien (of weg te geven) die ik had bewaard, omdat dat misschien ooit nog eens van pas zou kunnen komen.  Durf ik afscheid te nemen ook van mensen waarin het contact meer energie kostte dan dat er terugkwam.

Eindelijk mag ik eraan toegeven dat ik een introvert persoon ben. Merk ik meer dan ooit dat mijn batterij oplaadt door tijd in de stilte, met de aandacht naar binnen, in verbinding met mezelf en een klein groepje intimi.

Ik merk dat ik een beetje ‘online-moe’ word. Dat je altijd maar overal en op elk moment alles kunt doen. Dat het kan, maakt bijna de verplichting dat het ook moet. Opeens bedenkt iedereen allerlei online samenkomsten. En dat is natuurlijk heel fijn voor de extraverte mensen, die opladen door het contact met de ander, maar mij kost het meestal energie.

Door deze tijd merk ik dat ik lang dingen heb gedaan die niet helemaal bij mij pasten. Vanuit angst om niet gezien te worden of vanuit de overtuiging dat het nu eenmaal zo hoorde.

Ik werd een stuk minder ambitieus, en nee, dat is niet erg.  Want ik vraag een stuk minder van mijzelf, van de mensen om mij heen en van de aarde (want die auto staat bijna stil voor de deur). Zo heeft alles en iedereen tijd om te herstellen. Van dat altijd maar bezig zijn. Kunnen we eindelijk afkicken van die verslaving aan adrenaline en cortisol. Dat streven naar goedkeuring.

In die stilte denk ik graag na over wie ik ben zonder de ander. Het is heerlijk om zo een poosje bij mijzelf te mogen zijn. Als je op jezelf bent, hoef je nergens aan te voldoen. Je mag alles zelf bepalen. Er is minder stress.

En toch merk ik, zeker de laatste week, dat ik het contact met de ander ook nodig heb. Ik raak een beetje uitgekeken op mezelf. Ik voel me een beetje half. Weet niet meer zo goed wat ik wil. Juist in het contact met de ander krijg ik helder wat ik belangrijk vind.

Ik heb wel weer wat behoefte aan positieve stress; de stress die me helpt om te groeien. Want dat is waar we als mens nu eenmaal op gericht zijn. Kijk maar naar de natuur; als je uitgegroeid bent, ga je dood.

Dus nodig ik mezelf uit; ik mag weer in beweging komen en een klein beetje meer doen. Zoals het schrijven van deze blog. Om zo weer in contact te komen. Met jou. Want ik mis je. Hoe is het met jou?

Ademruimte

Boven is het stil

Na de opschudding.  De paniek.  De angst. De rush om de boel anders te organiseren nu we binnen moeten blijven. Bedachte projecten af te moeten blazen. Online te ‘moeten’.

Nu even rust. Strepen en leegte in de agenda.

Boven is het stil.

De pubers zitten op hun eigen kamer. Achter hun computer. Misschien doen ze schoolwerk, misschien ook niet.

Boven is het stil.

In mijn hoofd.

Opeens is er ruimte. Nog meer ruimte. Omdat er minder hoeft. Omdat er minder mág.

Ik nam al genoegen met minder, had al stappen terug gedaan. Was al meer ‘sociaal geisoleerd’. Ons gezin sowieso. Dat bestaat voor het grootste deel uit binnenblijvers. En nu nog minder naar buiten.

Maar er mag ook minder! Hoe verslaafd zijn we geraakt aan dingen doen, altijd maar bezig zijn, ons verplaatsen van de ene naar de andere plek. In plaats van te genieten waar we zijn. Altijd maar meer, verder, groter….Groeien zul je! Stilstand is achteruitgang, zeggen ze…Maar er zitten grenzen aan groei. En nu opeens is er veel tot stilstand gekomen. Het klinkt als een grote, collectieve zucht. Het voelt als een welkome verandering.

Buiten is het stil.

Wie ben je nog als je niets doet? Die vraag houdt me af en toe bezig. Ik heb geen ‘vitaal’ beroep. Mijn werk kan, voor de meerderheid van de mensen, gemist worden op dit moment. Lessen en coachsessies mogen niet doorgaan, tenzij online.

Online. Fijn dat het kan.

Er zijn collega’s die veel (misschien zelfs wel volledig) online werken. Die zijn nu in het voordeel. Anderen (zoals ikzelf) zullen in korte tijd veel bijleren. Deze tijd nodigt uit om buiten je comfortzone te bewegen. Daardoor ontstaan er ook allerlei nieuwe en creatieve initiatieven. Prachtig. We beseffen steeds meer dat we niet alleen zijn op deze wereld en dat we verantwoordelijk zijn voor elkaar en de aarde.

En toch… ik voel een afstand. Online ben je er niet helemáál. Er is geen volledige verbinding. Je kunt elkaars energie niet voelen. Dat is wat ik mis op dit moment. Elkaars nabijheid kunnen voelen.

Maar het is nodig. Stilstand. Afstand. Stilte. Dat dat zomaar kan. Dat dat zomaar mag.

Waar sommige mensen op dit moment vechten voor hun adem, anderen de longen uit hun lijf lopen om voor de zieken te zorgen, krijgt de rest (en zeker moeder aarde) even ademruimte.

Ik ben er stil van.

Van algemeen nut

Ik heb een hekel aan administratie. Het bijhouden van gewerkte uren. Het vastleggen van wat er gedaan is. Verplichte gegevens bijhouden. Ik vind het saai. Misschien is het ook wel omdat mijn brein het lastig vindt, gestructureerd werken. Ik wil niet steeds hetzelfde doen. Het zal er wel mee te maken hebben dat ik er het nut niet van inzie. En dat ik de dingen graag op mijn manier doe.

Waar ik het nut ook niet van zie, is het werken met vaste pakketten. Naar aanleiding van een intakegesprek bespreek ik altijd wat er mogelijk is, welke weg we kunnen kiezen, welke tools we kunnen gebruiken en hoeveel sessies waarschijnlijk nodig zijn om iets van verandering in gang te zetten. Ik snap dat mensen het soms fijn vinden om in te kunnen schatten hoeveel tijd / geld ze moeten investeren. Maar ik werk niet met pakketten met een bepaalde opbouw, waarin je vastzit aan een aantal sessies. Soms ben je na 1 sessie al geholpen, soms zijn we drie tot vijf sessies samen aan het werk. Je kunt stoppen wanneer het voor jou klaar is. Dat is een manier van werken waar ik bewust voor kies. Ik zie het nut er niet van in om je langer aan mij te binden dan nodig is.

Iets anders waar ik voor kies, is om niet samen te werken met verzekeraars. Ik zit niet te wachten op het schrijven van verslagen waarin ik mij moet verantwoorden voor wat ik heb gedaan met een coachee. Ik heb niet voor niets afscheid genomen van het onderwijs, waar je steeds weer tegenover de directie en onderwijsinspectie je (examen)resultaten moet verantwoorden. Ik wil de vrijheid om te doen en vooral te laten wat ik wil – die administratie dus.

Dat betekent wel dat sommige ouders die mij benaderen voor hulp besluiten om niet van mijn diensten gebruik te maken. Omdat ze die kosten zelf niet (volledig) willen betalen. Of wel willen, maar niet kunnen.

Voor die laatste groep vind ik het vervelend. Als je hulp zoekt voor je kind – of voor jezelf- en je hebt daar niet de middelen voor. Daar heb ik een tijdje mee in mijn maag gezeten. Want ik vind dat ik ook een maatschappelijke functie heb. Natuurlijk moet ik ook voor mijn eigen gezin zorgen, dus gratis sessies weggeven, dat is geen goed plan. Maar hoe kan ik in die twee behoeften voorzien? Zorgen voor mijn eigen gezin en voor de maatschappij waarin we leven? Ik heb zitten denken aan het oprichten van een stichting of het in het leven roepen van een fonds. Maar dat zorgt weer voor een heleboel (je raad het al) administratie. Dus ik bedacht iets anders. Om het op mijn manier te kunnen doen.

PAY IT FORWARD

Ik ga het aantal activiteiten dat ik organiseer op basis van donatie, uitbreiden. Naast het Middagje Met Liefde en Aandacht, zal ik meer evenementen (voor kinderen en volwassenen) organiseren waar de spaarpot op tafel komt te staan. Wie dan meedoet, stopt vrijwillig een bedrag in de spaarpot. Zoveel als jij wilt, zoveel als jij kunt missen. Daarmee werk je mee aan het principe ‘Pay it forward’. Pay it forward is een uiting van een goede daad aan anderen. Je geeft voor wat je zelf hebt ontvangen (in de vorm van een activiteit) en draagt daarmee bij aan de hulp voor iemand die het goed kan gebruiken. Zo maken we met elkaar de wereld iets mooier.

Wanneer er genoeg in de spaarpot zit om een aantal coachsessies te kunnen financieren, laat ik dat weten via mijn website en social media. Zodat gezinnen die rond moeten komen van een minimuminkomen en die wat Liefde en Aandacht nodig hebben zich bij mij kunnen melden. Daar zie ik wel het nut van in en zo maak ik mezelf ook graag nuttig!

Algemeen nut

In het belang van de samenleving als geheel, voor iedereen van belang, datgene dat voor het welzijn van het volk in het algemeen nuttig, gewenst of nodig is.

#Eenzaamheid

Afgelopen week kwam ik bij een collega op Facebook deze foto tegen met de tekst “Mr. Bean taught me one thing in life. Enjoy your own company instead of expecting someone else to make you happy.” Die zin bleef hangen in mijn hoofd. Alsof ik er iets mee moest. Ik wist alleen nog niet wat…

Tot ik bij mijn vader op bezoek ging. Mijn vader woont in een verzorgingstehuis. Vaak zit hij buiten om te roken, samen met andere bewoners. Ze zoeken elkaar gezelschap op. Zij zitten daar ook samen wat te praten. Ze vertellen elkaar verhalen over het leven. Als ik op bezoek kom, sluit ik aan. Niet om te roken, maar om te luisteren. Ik ben publiek voor deze vertellers. Zo hoor ik de mooiste en ook kwetsbaarste verhalen.

Het afgelopen bezoek vertelden drie mannen elkaar hoe alleen ze zich voelden, sinds het overlijden van hun vrouw. Hun hele leven waren ze samen geweest. Alles hadden ze samen gedeeld. Ze waren geen moment zonder elkaar geweest. En nu was het zo stil. Ze hadden niemand en ze vonden het zo lastig om een groot deel van hun dag op hun eentje te zijn. In de stilte. ‘Dat hebben we nooit geleerd, he’, zei een van hen. ‘Als je kan omgaan met die stilte is het misschien minder erg. Dan kun je het ook gezellig hebben in je eentje.’

En toen ik opeens waarom die ene zin was blijven hangen.

Het verschil tussen de generaties. De generatie van mijn ouders groeide vaak op in een groter gezin. Je had altijd wel broers en/of zussen in de buurt. Je moest de ruimte met elkaar delen. Hoe anders is dat met mijn generatie en die daarna, waar de meeste gezinnen een gemiddelde van 2.1 kinderen hadden. Veel kinderen hadden/hebben een eigen kamer. Ik had als kind mijn eigen ruimte.

Als kind en jongere was ik erg op mezelf, introvert.  Ik keek altijd de kat uit de boom. Zou nooit als eerste contact maken. Ik vond het lastig om een gesprek te voeren met anderen. Dus ik voerde hele gesprekken in mezelf. Nu ik er op terugkijk, kwam dat introvert zijn voor een deel ook voort uit onzekerheid. Want was dat wat ik te vertellen had wel interessant voor een ander? Nu ik wat ouder ben en ik een heleboel heb bijgeleerd, boeit me dat niet meer zo. Ik kan nu gemakkelijk in gesprek zijn met een ander, hoewel ik smalltalk nog steeds wat lastig vind. Ik heb het wel graag ergens over, over iets zinnigs. Maar goed. Ik heb dus geleerd om het gezellig te hebben me mezelf. Toen ik nog wat jonger was, dacht ik dat dat raar was. Soms voelde ik me eenzaam. Want je moest toch juist veel vrienden om je heen hebben? Altijd gezellig kunnen kletsen? Een ander kunnen vermaken? Ik heb me vaak saai gevoeld. Niet spontaan. Nooit impulsief. Stil. Ik dacht vaak dat ik anders was. Ik kon toen nog niet begrijpen dat dat ook een kwaliteit kan zijn. Ik kon een ander misschien niet vermaken, maar mezelf wel. En dat kan ik nog steeds.

In mijn relatie met mijn man, heb ik altijd gewild dat die niet zou lijken op de relatie die mijn ouders hadden; op basis van wederzijdse afhankelijkheid. Ik hou van mijn man, het leven is leuker met hem, maar ook zonder hem kan ik me vermaken. We hoeven niet alles samen te doen. Datzelfde geldt voor mijn vriendinnen. Ik vind ze leuk, maar hoef ze niet altijd om me heen. Die afhankelijkheid in een relatie gaat trouwens nog een generatie verder terug: toen mijn oma overleed, kwam mijn opa bij ons in huis wonen. Hij kon niet alleen, zeiden mijn ouders.

Ik onderneem regelmatig iets alleen. Ook zonder andere mensen. Ik kan de stilte waarderen. Ik kan mijn eigen gezelschap waarderen.

Twee weken terug las ik in de 7days, een weekkrant voor jongeren, een artikel met de titel ‘Je verbonden voelen is van levensbelang’. Het artikel ging over een twitteractie, waarbij jongeren zich open stellen door te vertellen dat ze eenzaam zijn en behoefte hebben aan contact. Ze gebruiken de hashtags #maatjegezocht en #eenzamejongeren. Als ik zinnen lees als ‘Soms ga ik op slot’ en ‘Bij niemand 100% mezelf’, is het alsof ik in mijn eigen puberhoofd kijk. Maar ik heb dat toen nooit met iemand gedeeld. Mooi dus om te zien dat deze jongeren al een stap verder zijn dan de voorgaande generaties!  

En daar verder op bordurend: zou het niet mooi zijn als we de jongeren van nu leren om te gaan met stilte? Alleen is niet per se eenzaam.  Je hoeft niet elk moment van de dag vermaakt te worden door een ander, of een ander vermaken. Je kunt het ook gezellig hebben met jezelf. Natuurlijk hebben we ook behoefte aan verbinding met de ander. Maar in de eerste plaats met ons zelf!

PS: Oefenen met In stilte met jezelf zijn, kan tijdens de Stiltedag die ik organiseer op 17 november. Meer informatie daarover vind je bij het evenement op Facebook.

Pijn

De afgelopen dagen was ik in pijn. Was mijn lichaam in pijn. Het was een bekende pijn. Een terugkerende pijn. Een lichamelijk ongemak waar ik al sinds mijn pubertijd last van heb. Spit. Het is ‘in mijn rug geschoten’. Ik zit vast. Hoe figuurlijk is dat… Het gebeurt me vaak (en misschien wel altijd) als ik te lang in de ‘aan-modus’ sta en te weinig tijd neem om te rusten. Vanuit de overtuiging die ik meekreeg als kind dat het nodig is om hard te werken, want pas dan ben je iets waard. Maar iets in mij komt daartegen altijd in weerstand.

Ik postte een goede week geleden al het volgende op instagram:  “Het hoeft niet altijd harder, sneller, hoger, mooier, beter. Vooruitgang is niet altijd beter. Stilstand is echt geen achteruitgang. Soms ben ik ontzettend ongeduldig! Wil ik sneller dan ik kan en dan struikel ik. Als ik dan een moment neem, stil kom zitten en terugkijk en zie waar ik begon, dan kan ik blij zijn met waar ik nu ben. […] En als ik mezelf dan tegenkom, dan glimlach ik wel even vriendelijk.”

Ik had er onbewust (?) zelf om gevraagd. Ik was mezelf aan het voorbij rennen. Ik luisterde niet naar de fluisteringen van mijn lichaam (wat ik deelnemers altijd meegeef in de yogales) en dus moest mijn lichaam wel tegen me schreeuwen om van zich te laten horen. Na de tranen verscheen er een compassievolle glimlach. Geen verwijt aan mijn lichaam, maar een welgemeend Dank-je-wel! Want door de pijn ging bewegen moeizaam, dus werd ik min of meer gedwongen tot stilstand te komen. Precies wat ik gevraagd had. Deze pijn hielp me om bewust te worden. Te zien waar ik nu ben en waar ik behoefte aan heb in dit moment.

Lees verder

En wat ga je nu doen dan?

Vorige maand besloot ik definitief de knoop door te hakken. Ik ga stoppen op school. Daar werk ik nu nog twee dagen in de week. Ik schreef er al eerder over en deelde dat op Facebook en LinkedIn. Daar legde ik uit wat de reden is dat ik stop.  Natuurlijk deelde ik mijn besluit ook op de ‘juiste’ manier met de directie middels de traditionele brief. Naar aanleiding van die brief volgde er nog een kort gesprek met de huidige directeur. Hij stelde mij wat belangstellende vragen, zoals “Kun je het je veroorloven om te stoppen?” en “Wat ga je ervoor in de plaats doen?”. We kwamen als snel tot de conclusie dat er voor mij, op dit moment, ‘geen passende plek meer is binnen de organisatie’ en dat het goed is dat ik kies voor mijn eigen pad.

Vandaag viel mijn ontslagbrief op de mat en staat het zwart op wit. Vanaf 1 augustus ben ik niet langer in dienst van de school.

Het voelt goed. Het onderwijs past mij niet meer. Eigenlijk heeft het nooit helemaal goed gepast. Ik heb jarenlang het gevoel gehad dat ik in een net iets te krappe jas rondliep. Ik dacht anders dan veel collega’s over wat een kind nodig heeft als het bepaald (lees: ongepast) gedrag laat zien. Dat gaf mij het gevoel dat ik niet goed genoeg was. Het zou allemaal wel beter gaan als ik maar gewoon wat minder ‘soft’ zou worden. Ik ging mij aanpassen, was altijd bang het niet goed genoeg te doen (en dat was vervolgens ook het enige dat ik nog kon zien; dat het niet goed genoeg was wat ik deed) en raakte overspannen.

Lees verder

Geen Quick Fix

Regelmatig krijg ik ouders bij mij met de vraag of ik iets kan doen voor hun kind. Meestal antwoord ik dan met ‘Ja’. Er is namelijk altijd iets dat ik kan doen en dat is luisteren naar een kind en horen wat hem of haar dwars zit of wat het graag anders zou willen.

Misschien denk je nu ‘Ja, maar dat kan/doe ik als ouder ook!’. Dat is ook zo. Toch is het heel lastig om echt te luisteren naar je kind. Er zit namelijk een hoop ruis in de weg. En sommige dingen wil je of kun je ook niet horen. Waarom niet? Lees verder